|
|
aantal resultaten: 12
1 - 2 - 3
-
vraag van Eke Tijssendatum 21-02-2007
- vraag:
- Hallo,
Ik heb even een vraag over de HC. Welke invloed heeft Datheen gehad op de HC bij het vertalen hiervan in het Nederlands? Zou iemand hierop antwoord kunnen geven?
Met vriendelijke groet,
Eke Tijssen
- antwoord:
- Van de verschillende Nederlandse vertalingen is die van Petrus Datheen van 1566 de standdaardvertaling geworden. Samen met zijn Psalmberijming is deze vertaling de gebruikelijke tekst voor de Nederlandse kerken geworden. Zie voor meer bijzonderheden: J.N. Bakhuizen van de Brink, De Nederlandse Belijdenisgeschriften, tweede druk, Amsterdam 1976, p. 35 vv.
W. Verboom
-
vraag van Eva van Driedatum 11-01-2007
- vraag:
- De Leere der Gereformeerde Kerk, Volgens de order van de Heydelbergse Katechismus. Verklaard, bevestigt, en tot oeffening der Godsaligheyd toegepast. Vermeerderd, verbeeterd, en voor yder Sondag met een ontleedende tafel verrijkt.
Uit een nalatenschap hebben wij bovengenoemd boek van David Knibbe. Bij u in de verzameling staat het boek genoemd met als jaartal 1751. In ons boek wordt 1718 genoemd.
Ik wil het zelf niet houden. Wat raadt u mij aan? Wie zou hier interesse voor kunnen hebben? Wat voor prijs zouden we event. moeten vragen?
Met vriendelijke groet,
Eva van Drie
Grietjeshof 19
6721 VG Bennekom
0318-416683
- antwoord:
- In 1718 verscheen een vijfde druk. De druk uit 1751 is de achtste druk. Ik denk dat antiquairs er niet veel voor geven, omdat het niet zo'n zelfzaam exemplaar is. U zou Den Hertog in Houten of De Roo in Zwijndrecht even moeten vragen. Veel sukses.
W. Verboom.
-
vraag van M Keggedatum 19-03-2006
- vraag:
- Goedendag,
Op welke wijze/ in welk licht moeten we vraag 80 oppakken. Deze vraag staat niet in de eerste editie van de HC en is later toegevoegd. Ook de stijl van deze vraag en antwoord is geheel anders dan de algehele stijl van de HC.
Hoe kan ik op een goede manier deze vraag hanteren in de leer?
Vriendelijke groeten,
Michiel Kegge
- antwoord:
- Geachte M. Kegge,
Inderdaad staan vraag en antwoord 80 met de formulering die we nu kennen, pas in de derde editie van de HC, overigens ook al in 1563. Het is een reactie op het anathema van het concilie van Trente op de protestantse avondmaalsleer: vervloekt die de lichamelijke presentia realis van Christus in het avondmaal loochent. Op instigatie van de keurvorst zijn in de 2e en uitgebreider in de 3e druk vr. en antw. 80 in de HC gekomen.
Ik zou hiervan willen zeggen, dat we de formulering van 80 moeten zien in de context van het scherpe conflict Rome Reformatie in de zestiende eeuw. Daarin past de polemische toon. Wellicht is het goed te zeggen dat we de dingen vandaag aan de dag niet meer zo zouden formuleren. Blijft wel staan dat de gedachte dat het volbrachte heilswerk van Christus aanvulling behoeft en dat aanbidding van iets buiten God ook nu onbijbels is en als zodanig afgewezen dient te worden.
Informatief is het volgende bericht hierover:
Naam: Tijmen Aukes
Emailadres: tijmen.aukes@arcor.de
Bericht: Geachte dames en heren,
Ik heb de vraag van Michiel Kegge van 19.3.2006 over vraag 80 en het antwoord erop gelezen. Het schijnt mij echter, dat er gedifferentieerd moet worden tussen het antwoord op vraag 80 in de tweede editie en dat in de derde editie. De tweede editie editie neemt vraag en antwoord 80 op, die volgens de mededeling van Olevianus aan Calvijn (3.4.1563) "vergeten" (omissa) was in de eerste druk. Onderwerp daarvan was eenvoudig en zakelijk (ook in toon!) het onderscheid tussen avondmaal en pauselijke mis. Dit waarschijnlijk inderdaad als reactie op de uitspraken van het Trienter Concilie. Eerst de toevoegingen in de derde druk verscherpen de toon aanmerkelijk. Ze verbinden ten eerste in de zin van Calvijns avondmaalsleer de kritiek der Paltser Theologen aan de lutherse leer van de ubiquiteit met de kritiek aan de pauselijke mis. Toevoeging in de 3e druk: "tum etiam, nos per Spiritum sanctum inseri Christo, qui iam secundum naturam suam humanam, tantum in coelis est ad dexteram patris." Ten tweede verbinden ze kritiek aan de lutherse opvatting van de aanwezigheid van Christus in de elementen met de kritiek aan de roomse praktijk van het voortdurend herhaalde offer. Toevoeging in de 3e druk: "tum etiam, Christum corporaliter sub speciebus Panis & Vini esse, ideoque in illis adorandum esse". De scherpe toon ontstaat naar mijn idee door de noodzakelijk geachte afgrenzing t.o.v. de lutherse avondmaalsleer, die naar idee van de Paltser theologen resp. van de keurvorst zelf zich te weinig om een onderscheid t.o.v. de katholieke "dwaalleren" bekommerde en zo een eventueel katholiek "roll-back" zou vergemakkelijken. Ook de veroordeling van de "execranda idololatria" is in deze samenhang te zien. In de zomer van 1563 werd in de Palts het misbrood vervangen door normaal tarwebrood. Voor deze verandering werden de Paltser reformatoren door het van Würtemberg uit luthers beinvloede kerkvolk vervloekt. De scherpe veroordeling wil in antwoord daarop overduidelijk ! laten zi en, aan welke kant de fout ligt.
Ik denk, met vraag en antwoord 80 is aanmerkelijk eenvoudiger om te gaan, als ze in de versie van de 2e editie gelezen worden.
Met vriendelijke groeten
Tijmen Aukes, Duisburg
-
vraag van G van der Beekdatum 14-03-2006
- vraag:
- ik heb deel 1 van uitgave van ds J Sliedregt in mijn bezit en zou graag ook de andere 5 delen hebben.
Zijn deze nog te koop ?
- antwoord:
- Misschien bij Den Hertog te Houten.
Wie kan helpen? Reageer via contact zoeken.
1 - 2 - 3
|